In de aanzienlijke huizen, die de historie ons heeft nagelaten, woonden veelal aanzienlijke bewoners. Zoals in 'Huysinghe De Loet', waar kanunniken en schepenen wisselden met artsen en kooplieden. Want koopman noemde Lodewljk de Gruyter (1900-1989) zich blijkens de koopakte, toen hij in i930 het perceel Peperstraat 6 kocht van de geneesheer dr. Jacob Freericks. Tegen de achtergrond van de tentoonstelling over De Gruyter in het Noordbrabants Museum namen we een kijkje in het huis van Lodewijk de Gruyter Lzn, de oudste van de vierde generatie na Piet de Gruyter (1795-1867), de stichter van het roemruchte De Gruyterconcern. Wat in 1602 nog 'eene schoone huysinghe' met 'erve, poirte, plaetsche, coechoff, soomern huysken, hoff, achterhuys ende stallen' heette, werd in de koopakte anno 1930 heel wat prozaïscher omschreven als 'huizen, erven, pleziertuin, tuin en bergplaatsen'. Door alle aanbouwen in de loop van de tijd mocht in 1930 inderdaad worden gesproken van 'huizen'. Het is, weet de huidige bewoner, de antiquair Clemens van der Ven, te vertellen de verdienste van Lodewijk de Gruyter dat hij er één geheel van heeft gemaakt, met name door de vloeren gelijk te trekken. De benedenvloer is van gewapend beton, hetgeen voor die tijd heel modern was, zoals ook de badkamer, een van de eerste 'officiële' badkamers in ons land, die dan ook landelijk publiciteit verwierf in het toenmalige, progressieve tijdschrift 'Woonhuis'. Die badkamer die, bruin betegeld en glas-in-loodplafond, onmiskenbaar aan de befaamde De Gruyter-winkels herinnert, is er nog steeds, vrijwel onveranderd, met ook nog de oude wastafels en badkuip. SmaakvolBeganegronds herinnert naast en met de lange gang het rechtergedeelte van het pand, met achtereenvolgens de herenkamer, de eetkamer en de salon, nog helemaal aan de sfeer van de familie De Gruyter. Het meubilair mag dan veranderd zijn, de wanden uit die tijd zijn er nog, evenals de parketvloeren en de plafonds. Het indrukwekkendst zijn de wanden van de eetkamer met het (imita- | 132 |
tie-) goudleren behang, hoewel ook het rode trijp van de salon heel smaakvol mag worden gevonden, gelijk het groene fluweel dat de herenkamer zo gedistingeerd maakt. In geen van de drie vertrekken ontbreekt ook een mooie schouw. Links van de gang is het alleen nog het fraaie trappenhuis met prachtig gegoten brons in de leuningen en gekleurde raampartijen in de buitenmuren dat zich op de originele staat van dienst mag beroepen. Op de bovenverdieping hebben, op de ouderslaapkamer en de badkamer na, de vele slaapkamers - het gezin De Gruyter-Dorsemagen telde negen kinderen - nieuwe bestemmingen gekregen. Zoals werkkamer/bibliotheek, maar ook zoiets als een kleine salon, die weliswaar het stempel van de antiquair Van der Ven draagt, maar zo in de tijd van De Gruyter geplaatst zou kunnen worden. Niet alleen in deze salon, maar ook in de overige, aangepaste vertrekken en de weidse overloop ligt nog het parket dat ontelbare voetstappen van het gezin De Gruyter moeiteloos heeft verdragen. Gerespecteerd'Wij hebben geprobeerd te respecteren wat er aan kwaliteit was', licht Clemens van der Ven, die het huis De Loet in 1972 kocht, toe. 'Structureel is het nog helemaal intact. Eigenlijk is alleen de decoratie van de slaapkamers verdwenen, omdat de functies daarvan waren vervallen.' Door de verbouwing door De Gruyter heeft het geheel enorm aan waarde gewonnen. De cijfers onthullen hoe ingrijpend die verbouwing wel is geweest. Beliep de koopsom ƒ 45.000,-, de verbouwing kostte ƒ 10.000,-, een voor die tijd enorm kapitaal. En als men weet, uit oude rekeningen, dat de centrale verwarmingsinstallatie en warmwatervoorziening ƒ 975,- kostten, kan men zich voorstellen dat er met een ton wel zeer veel aan het huis is gedaan.De betimmeringen werden uitgevoerd door de firma Allan uit Rotterdam, specialist in luxe scheepsbetimmeringen voor o.a. de Holland Amerika Lijn. Pikant detail: de fabrikant moest de modellen eerst op ware grootte tonen in een suite van het Oranjehotel in de Verwersstraat, waar het echtpaar De Gruyter na zijn huwelijksreis voor om en nabij een half jaar zijn intrek had genomen, in afwachting van de voltooiing van de renovatie. TheehuisHoewel in 1602 al sprake is van een 'soomern huysken', dateert het zo genoemde theehuis dat nu achter in de tuin van Huysinghe De Loet domineert van rond 1800. Eigenlijk is het een muziekhuisje. Bovenop het (inpandige) balkon werd muziek gespeeld, die in de tuin werd genoten, echter zonder dat de toehoorders de uitvoerenden konden zien. Dit tuinhuis, in oude akten ook wel trekkast of Treibhaus (broeikas) genaamd, is in 1930 qua stijl in overeenstemming gebracht met de in die tijd ook tot één geheel gemaakte achtergevel van het huis. Dit tot spijt van Clemens van der Ven: 'Het was me liever geweest als het tuinhuis in oude staat behouden was gebleven'. Nochtans rekent hij dat Lodewijk de Gruyter niet al te zwaar aan: 'Je moet het zien in zijn tijd. Ik kan alleen maar zeggen dat er ongelofelijk veel positieve dingen tegenover staan'.ActueelMet mappen vol schepenakten, op een eeuw na compleet en een nog grotere stapel bouwtekeningen uit 1930 is De Loet waarschijnlijk een van de beste gedocumenteerde oude huizen in ons land. De eerste drie akten zijn zelfs nog in het Latijn gesteld. Het oudste eigendomsbewijs is van 1497 en vermeldt de namen van Arnoldus van Vucht en diens weduwe Aleydis, alsmede die van Petrus Pryker, de tweede eigenaar. De huisnaam De Loet of Mette De Loet wijst op een uithangbord met de afbeelding van een loet of van een loet in natura die als herkenningsteken aan de gevel was bevestigd. 'Loet' of 'loete' is de naam van 'verschillende werktuigen waarmee men schept of krabt'. De hark van een boer bijvoorbeeld, maar ook de 'ovenhark' van een bakker.Niet minder dan de oude akten en tekeningen koestert Clemens van der Ven het fotoalbum waarin de kinderen De Gruyter de herinnering aan Huysinghe De Loet vastlegden toen hun ouders verhuisden naar een serviceflat. Een herinnering die door de grote De Gruyter-tentoonstelling aangenaam actueel is geworden. | 133 |
Monument ingevolge K.B. 11 februari 1970 nummer 26 |
Monumentaal pand in doristische stijl uit omstreeks 1840; gepleisterd, beganegronds gebosseerd; cordonlijsten. Kroonlijst met tandlijst; hardstenen vensterdorpels met consoles. Geprofileerde deuromlijsting met hoofdgestel op voluutvormige consoles en bovenlicht met cirkelstralen. Vensters van de bel-etage halfrond overtoogd tussen muurdammen met daklijsten. Bovenste verdieping als mezzanino opgevat. |
De oudst bekende eigenaar van dit en het laatst beschreven huis was Arnd van Vucht, ook wel Vuchs genaamd, wiens vrouw was Aleid, welke als zijne weduwe die huizen in 1497 nog bezat; na haar was daarvan eigenaar Peter Prykers, die gehuwd was in eersten echt met Jutta N. en in tweeden echt met Katharina, dochter van Jan Vuchs. Zijne kinderen, zijnde uit eersten echt: Elisabeth, begijn in het Groot Begijnhof te den Bosch, en uit tweeden echt: Jutta 1); Aleyd; Mechteld, huisvrouw van Eeymbold Henrickszn; Luytgardis, echtgenoote van Gerard Henrickszn en Jan, verkochten 15 Januari 1505 (Reg. n°. 100 f. 103) 7/8 in die beide huizen, welken alstoen gezegd werden te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande in de Peperstraat tusschen het huis van Aleid weduwe van Lambert van den Hoevel ex uno en dat van Eva weduwe van Herbert Hals en hare kinderen ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Triniteitstraat, aan Goeswijn en Katharina, ook kinderen uit het tweede huwelijk van Peter
| 463 | ||||
Prykers (of Pryker) voornoemd; de beide laatstgenoemde kinderen verkochten daarop door middel hunner vertegenwoordigers 24 Juli 1509 (Reg. n°. 103 f. 371 vso) de beide huizen aan mr. Frans Toelinc (of Toelincx) Gijsbertszn, raad van den Bosch en echtgenoot van Beele, dochter van Gerong van den Bossche. Hij schijnt kinderloos te zijn gestorven, want na zijnen dood werd zijne nalatenschap in 1535 (Reg. n°. 651 f. 274) verdeeld tusschen de kinderen van zijnen broeder Peter Toelincx en de toen nog in leven zijnde kinderen van genoemden Gerong van den Bossche, zijnde: Heylwich, de weduwe van Jan Geck Henrickszn 2) en mr. Peter van den Bossche; gemelde huizen, welke alstoen gezegd werden te zijn: huys met een porte, erve, hoff ende afterhuys, staende in de Peperstraet en hebbende een uitgang in de Triniteitstraat, werden daarbij toegescheiden aan na te noemen kinderen van Peter Toelincx, die daarop 9 Februari 1535 de beide huizen verkochten aan mr. Goeswijn van der Stegen en wel bij eene akte van den volgenden inhoud (Reg. n°. 151 f. 113): Heer en mr. Frans Toelinc, kanonik der St. Janskerk te den Bosch; Gysbert, Eymbert en Dirck, zonen van Petrus Toelinc, den zoon van Gijsbert; en Willem, de zoon van Nycolaus van Henxthem als man van Anna, dochter van genoemden Petrus Toelinc, en eerstgenoemde Gijsbert nog als gemachtigde van zijnen broeder Goessen, en genoemde Eymbert mede als gemachtigde van zijnen broeder Wouter en ook namens zijnen broeder Jan, verkoopen: „domum, aream et ortum ac domum posteriorem, sibi adjacentes, olim Arnoldi Vuchtz, dehinc Petri Prykers et de post magistri Francisci Toelinc, filii quondam Gijsberti Toelinc, sitos in Buscoducis in vico Piperis, dicto die Peperstraet, inter hereditatem Aleidis relictae quondam Lamberti van den Hoevel ex uno et inter hereditatem Evae
| 463 | ||||
relictae quondam Herberti Hals et ejus liberorum ex alio, quos domum, aream et ortum ac domum posteriorem praedictos, Elisabeth, filia quondam Petri Prykers, begina Majoris Curiae Beginarum in Buscoducis, ab eodem Petro et quondam Jutta, sua uxore, pariter genita, nomine et ex parte Katherinae, suae uxoris, filiae impuberos dicti quondam Petri Prykers, ab eodem quondam Petro et quondam Katharina, sua secunda uxore, filia quondam Johannis Vuchtz, pariter genitae, atque Nycolaus, filius quondam Goeswini Corten, maritus et tutor legitimus Juttae suae uxoris, filiae jam dictorum quondam Petri et quondam Katharinae, dudum supradieto quondam magistro Franciseo Toelinc, filio quondam Ghijsberti Toelinc, hereditarie supportaverant, et quae domus, area, ortus ac domus posterior supradictis magistro Franciso, Gijsberto, Eymberto, Theodorico, Goeswino, Woltero, Johanni, fratribus et dicto Willelmo, eorum sororio, mediante quadam divisione hereditaria, in ter ipsos et heredes quondam Belae, relictae quondam magistri Francisci in partem cesserant, - aan Mr. Goeswijn van der Stegen, zoon van mr. Jan. Genoemde mr. Goeswijn van der Stegen, die de beide voorbedoelde huizen, welke toen nog één gebouw uitmaakten, metterwoon betrok, was schepen van den Bosch en zoon van mr. Jan en Margaretha Kemp, welke laatste 10 Juli 1519 overleed en de dochter was van Jan Kemp Janszn en Mechteld, de dochter van Goessen Toelincx. Zijne vrouw was Anna van Kessel 3), dochter van mr. Jan Gerritszn, schout van Boxtel 4) en Elisabeth, de dochter van Gyselbert van den Polle; zij hadden met elkander hunne huwelijksvoorwaarden gemaakt ten huize van genoemden mr. Jan van der Stegen, sita in Busco in vico Hynthamensi 5), presidentibus honorabilibus et | 464 | ||||
discretis viris: magistro L...o de Gunterslair, canonico Johanne de Gunterslair, suo fratre; Johanne, filio Johannis Arnoldi de Vladeracken et Adriano vanden Leemputte, testibus.
Mr. Goeswijn van der Stegen stierf 15 October 1577; zijne vrouw 31 October 1556; beiden werden in de St. Janskerk te den Bosch begraven onder eene grafzerk, waarop deze kwartieren staan:
Volgens van Heurn Beschrijving lag die zerk aanvankelijk ten N. van het raam, dat geplaatst was in het dwarskruis (het Noorder transept) van gezegde kerk, ten N. van haar koor en in welk raam geschilderd waren verscheidene wapens van de familie van der Stegen, haar naam en het jaartal 1587.
De kinderen van genoemde echtelieden van der Stegen waren:
a. Elisabeth, mater van het Groot Begijnhof te den Bosch, die, zooals hieronder zal worden medegedeeld, de beide voorbedoelde huizen van haren broeder Gijsbrecht erfde.
b. Margaretha, non in het klooster St. Catharinadal te Breda;
c. mr. Johan, die volgt;
d. Hedwig, huwde met 1°. Pieter van Os, die kinderloos stierf; 2°. mr. Zeger Adriaanszoon;
e. mr. Nicolaas, raad in den Raad van Brabant, 1594 reeds dood, huwde met Margaretha Sterck; van hem stammen af de graven van der Stegen de Put en de Schrieck in België;
f. Gijsbrecht, pensionaris van het Oostenrijksche Hof
| 465 | ||||
en schepen van den Bosch, stierf kinderloos in 1602, huwde met Jeanne de Ryddere (?). Toen in 1583 de nalatenschappen van genoemde echtelieden Van der Stegen-Van Kessel werden verdeeld, werden de beide voorbedoelde huizen, die in eene Schepenakte van den Bosch van 1586 aldus omschreven zijn: huizen, erven, poort, ledige erven en achterhuizen, staande aan de Peperstraat tusschen het erf der Weduwe Jaspar van Eyck ex uno en dat van de Beneficiaten der St. Janskerk ex alio en die toen alzoo blijkbaar al van elkander gespleten waren, toebedeeld aan Gijsbrecht van der Stegen voornoemd; zij heetten toen nog: het groot huys in de Peperstraete metten huyse opten Triniteyt en maakten dus bij die deeling nog een geheel uit.
Mr. Johan van der Stegen, hiervoren sub c genoemd, was raad van den Bosch; hij werd geboren in 1526 en stierf te Bergen in Henegouwen in 1581. Hij huwde met Maria Lombaerts van Enckevoirt, welke hem deze kinderen schonk:
a. Elisabeth, die huwde met mr. Herman van Heumen, raad van den Bosch;
b. Gerard; hij woonde in 1638 te Vught 6) en trouwde met Johanna Hextermans; o.a. wegens dat huwelijk werd hij door zijne moeder bij haar testament onterfd en wel, zooals zij daarbij verklaarde: ter causse dat hy,Geraerdt,tegens zijn moeders ende vrienden raet met zijn schandeleus houwelijck ende anderssins, als zy verclaert hem genoch bekent te zijn, gerebelleert heeft. Hij had van zijne genoemde vrouw o.a. een zoon, van welken afstamde Maximiliana van der Stegen, de vrouw van den majoor William Tellier 7).
| 466 | ||||
c. Anna huwde met Wouter Eelkens Janszn. Hunne dochter Maria huwde met mr. Bartholomeus Wijtvliet.
d. Goeswijn, huwde Anna van Odenhoven, dochter van mr. Godevaert, die te Thorn (in Limburg) woonde; zij was, vóór dat zij met hem trouwde, eerst weduwe van mr. Jan van Edingen, daarna van Jonker Everard van Merssen genaamd de Wilde, uit welke beide huwelijken zij kinderen had; de huwelijksvoorwaarden met haren derden man maakte zij in tegenwoordigheid van Johan van der Stegen, Willem van Edingen, den kanonik Willem Scheiffarts, Reinerus Scheiffarts, pastoor te Boukelt, Willem Moets, den schout Reinier van de Camp, Willem en Jan van Odenhoven. Haar derde huwelijk bleef kinderloos.
e. Maria, 3 Maart 1625 ongehuwd overleden, is begraven in de St. Janskerk te den Bosch.
f. Johanna, priorin van het klooster St. Catharinadal te Breda.
g. Heylwich.
h. Mr. Johan, president-schepen van den Bosch, kinderloos overleden in 1652 of 53, huwde met Margaretha Becx, dochter van mr. Jacob, schout te Helmond en Catharina van de Water 8).
Laatstgenoemde Johan van der Stegen en zijne zusters Elisabeth en Heylwich naastten 1 Februari 1603 de beide voorbedoelde huizen, toen hun broeder Goeswijn namens hunne tante Elisabeth van der Stegen, mater van het Groot Begijnhof te den Bosch, welke die van haren broeder Gijsbrecht erfde, ze 16 September 1602 (Reg. n°. 298 f. 311 vso), (als wanneer zij gezegd werden voorheen geweest te zijn: één huis met erf, plaats en aangelegen achterhuis), verkocht had aan Guilliam du Buysson; daarop werden zij 19 Januari 1634 toegescheiden aan zijne genoemde gezusters Elisabeth en Heylwich van der Stegen; toen was hunne omschrijving
| 467 | ||||
als volgt: twee voirhuysen, malcanderen sydelinge aenliggende, erve, poirte, ledige erffenisse, somercouken, hoff, twee achterhuysen, mit eenen stall ende ledige erffenisse, gelegen binnen deser stadt in de Peperstraet tussen den huyse der erffgenamen Jaspars van Eyck ende den erve van d' Armen Weeshuyse ex uno ende tussen huys ende erve van de Beneficiaten binnen dese stadt ende meer andere 9) ex alio, streckende van de voirs. Peperstraet tot eenen gemeynen wech, genoempt de Triniteyt. Van haar werden ze geërfd door haren genoemden broeder mr. Johan van der Stegen; toen die kinderloos was komen te overlijden kreeg, zooals wij op blz. 461 reeds zagen, zijne weduwe Margaretha Becx het huis, genummerd 8, voor haar deel; aan wien toen het hierbedoeld huis n°. 6 kwam is mij niet kunnen blijken; waarschijnlijk werd het gerechtelijk uitgewonnen en zal het toen gekocht zijn door Rutger Tulleken, president-schepen van den Bosch of door diens weduwe Francina de Leeuw. Na haren dood werd het bij akte, den 2 September 1687 verleden ten overstaan van den te 's Hertogenbosch gevestigden notaris Jacob de Bye (Protocollen 1686—88 f. 192) uit hare nalatenschap toe gescheiden aan de kinderen, geboren uit het huwelijk harer dochter Alletta Tulleken met mr. Henrick Buysch, secretaris van den Bosch; het werd alstoen gezegd te zijn: huis met erf, tuin en achterkamer, alsmede achterkamer over den tuin, zijnde in huur bij Juffrouw Lus en staande tusschen het huis en erf der erfgenamen van Juffrouw van der Stegen ex uno en dat van de erfgenamen van genoemde Francina de Leeuw ex alio. Bij onderverdeeling kwam dit huis later aan Johan Adriaan Ruysch, president-schepen van den Bosch 10), zijnde een der voorbedoelde kinderen Ruysch; ten diens laste werd het 4 Augustus 1731 (Reg. n°. 545 f 135 vso) gerechtelijk verkocht en kooper werd toen daarvan | 468 | ||||
François Vorsters, woonachtig te den Bosch; het werd alstoen omschreven als: huis en erf, bestaande uit 4 benedenkamers, keuken en achterkeuken, 4 bovenkamers en garderobes, zijnde de meeste kamers voorzien van spiegels en schoorsteenstukken in en voor de schoorsteenen en zijnde 5 van die kamers behangen met goud leder, Rouaansch tapijten „cadjant", staande het huis in de Peperstraat tusschen dat van Mevr. van Nieuwen - hof ex uno en de huizen van de erven van mr. Evert Tulleken en dat van de Wed. Jan de Gast ex alio en strekkende het zich uit tot aan dat van de Wed. Jan de Gast. Van genoemden Vorsters kwam het huis no. 6 aan zijne kinderen, van welke Cornelia huwde met Jan Volkers, schoolmeester te Waalwijk; zij verkochten het 4 Februari 1736 (Reg. no. 547 f. 238) aan Gijsberdina Diderica Maria Ruysch, woonachtig te den Bosch 11); zij bleef het bezitten tot aan haren dood, als wanneer de administrateuren harer nalatenschap, alsmede hare legatarissen Hendrik Alexander Ruysch 12) - (jongste zoon van wijlen den generaal-majoor Hendrik Ruysch 13) bij Helena Alexandrina van Eys) - en Isabella Gysbertina Cornelia Willemina Florentina Meyer (dochter van Hendrik Josephus Meyer) 30 Augustus 1780 (Reg. n°. 593 f. 311) dat huis, - hetwelk toen gezegd werd te staan tusschen dat van den overleden stadsarchitect Jan Schouw ex uno en dat van Mevr. van Vryenes ex alio, en zich uit te strekken tot aan het erf der gezusters Jannette, - verkochten aan Philippus de Bergh, 's lands deurwaarder te den Bosch. Later behoorde het huis no. 6 aan Dr. Michel Godefroi, secretaris van het
| 469 | ||||
Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-brabant, wiens erven het verkochten aan Jacques Freericks, arts te den Bosch. | 470 |
Noten | |
1. | Zij was in 1509 gehuwd met Nicolaas Corten Goeswijnszn. |
2. | Hunne kinderen waren in 1547 (Reg. no. 174 f. 4): Henrica, weduwe van Gerinck van den Bossche; Aleid, huisvrouw van Marcelis die Luwe; Anna, huisvrouw van mr. Frans van Balen; Hadewich, huisvrouw van Henrick van den Leemputte; Jan, toen reeds overleden, wiens zoon was Maarten Gecx; mr. Peter en Gerongh Gecx. |
3. | Hare zuster was Adriana van Kessel, huisvrouw van Everard van Nuland. |
4. | Zijn eigenlijke familienaam was de Bye; van daar dan ook, dat zijn wapen was een beurtelings gekanteelde dwarsbalk, waarboven 2 en waaronder 1 bij. Zijne tweede vrouw was Catharyne van Mulsel Jansdr. |
5. | Dit huis zal geweest zijn dat, hetwelk later het eigendom was van mr. Jan van der Stegen, den zoon van mr. Jan en Margaretha Kemp, schepen van den Bosch en echtgenoot van Postulina van Sterckenborch, dochter van Jan en Postulina van den Polle; bij stierf toch in een huis met achterhuis, staande in de Hinthamerstraat en uitkomende op het St. Janskerkhof; het werd van hem geërfd door zijnen zoon mr. Jan van der Stegen, schout van Peelland en echtgenoot van Maria van Merevenne. De dochter van eerstgenoemden mr. Jan van der Stegen was Postulina van der Stegen, die huwde met Jor. Roelof Berewout en hem drie dochters schonk: Margaretha, Constantia en Christophora. Genoemde Berewout had in 1607 geschil met Jor. Gerard de Roover als man van Geertruida van Sterckenborch, dochter van Jor. Jan junior en Jacoba van Heuckelom. |
6. | Taxandria I. p. 58. |
7. | Johan Ferdinand van der Stegen als voogd over de twee minderjarige kinderen van laatstgenoemde echtelieden verkocht 7 Augustus 1710 (Reg. no. 522 f. 251) aan Johan van Kessel, koopman te den Bosch, hun kasteel Spreeuwenburg, staande te Vught, hetwelk in de daarvan opgemaakte akte aldus omschreven wordt: een casteel off ontwaterde huysinge metten singel off stal ende schuyre, genaamt Spreeuwenburgh, mitsgaders eenen schoonen hoff met den hoff naest de muure van de Cathaysers, afkomstig van hunne moeder Maximiliana van der Stegen. |
8. | Hunne overige kinderen waren Adolf Becx, gehuwd met Ida van Eyndhouts en Lambert Becx, schout van Helmond, die huwde met 1° Catharina van der Sluys; 2° Catharina de Cock. |
9. | Die anderen waren in 1602 Adriaan Zegerszn en Jan Wellenszn, basconter. |
10. | Zijne vrouw was Susanna Maria Crayenest, die hem schonk een zoon Christiaan Adriaan Ruysch. |
11. | Zij was de dochter van den generaal-majoor Hendrik Ruysch en diens eerste vrouw Sara Henrietta Hoeufft; haar man was Johannes Meyer, Zwitsersch kapitein. |
12. | Hij nam deel aan den zeeslag bij Doggersbank 5 Aug. 1781. |
13. | Deze was zoon van Johan Gijsbert Ruysch en Isabella Margaretha van Zijll. Johan Gijsbert Ruysch voornoemd was, wederom een zoon van Gijsbert Ruysch, kolonel der Cavalerie en Diderica Ploos van Amstel, wier overige kinderen waren: Isabella Clara; Johanna Cornelia; Maria Florentina en Adriana Elisabeth Ruysch, welke laatste huwde met den kapitein Johan Fairwell. |
2008 |
Jan van OudheusdenDe Loet - 's-HertogenboschWaanders | Zwolle april 2008 | ISBN 978 90 4008 426 3 |
2010 |
Tuin en tuinpaviljoen Huizinghe De LoetIngang: Triniteitstraat 11Huizinghe De Loet in de Peperstraat is een typisch voorbeeld van de grote patriciërshuizen die deel uitmaakten van de 18e- en 19e-eeuwse schaalvergroting aan weerszijden van deze straat. Toen werden smallere, middeleeuwse percelen en huizen samengevoegd tot representatieve huizen voor vooraanstaande burgers. Een soortgelijke ontwikkeling zien we ook langs de nabijgelegen Oude Dieze en in een deel van de Postelstraat. De Loet werd tussen 1822 en 1832 gebouwd in opdracht van Jacob de Bergh, vermoedelijk onder architectuur van de Brusselse architect Henri Partoes. De tuin met theehuis is een treffend, maar in ’s-Hertogenbosch uiterst zeldzaam voorbeeld van een 19e-eeuwse siertuin.
Magazine Open Monumentendag (2010) 30
|
1822 | Jacobus de Bergh (bewaarder der hypotheken en ontvanger der domeinen) |
1832 | Jacobus de Bergh (ontvanger der domeinen en hypotheken)(eigenaar) |
1865 | M.J. Godefroi (E.r., dokter) |
1875 | M.J. Godefroi (medicinae-dokter) |
1881 | M.J. Godefroi (med.-doctor) |
1908 | dr. J.F.J. Freericks (arts) |
1910 | dr. J.F.J. Freericks (arts) |
1923 | Jacobus Fr.J. Freericks (arts) |
1928 | J.F.J. Freericks |
1943 | L.W.A.M. de Gruijter (koopman) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 75
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 15, 291